Antaiji

Tempel van vrede

AN DICH
Twee teksten van
Uchiyama Kôshô Rôshi

De teksten zijn uit de boeken “An Dich” en “Zen ist die grösste Lüge aller Zeiten”, uitgegeven door uitgeverij Angkor. De boeken zijn zowel in de reguliere boekhandel als bij Amazon te verkrijgen.



Aan jou, daar je nog steeds ontevreden bent over jouw zazen


De praktijk van louter zitten (shikantaza) zoals door Dôgen Zenji onderwezen, leerde mijn leraar Kôdô Sawaki Rôshi als het “zazen van alleen-maar zitten”. Voor mij is het dus vanzelfsprekend dat de correcte zazen de praktijk van alleen-maar zitten omvat. Dat betekent dat zazen niet de ervaring van Kenshô is (‘Het moment van herkenning van de ware aard van de werkelijkheid’, vaak gelijkbetekenend als Satori), of het doorworstelen van een berg kôans om een “oorkonde van verlichting” (inka shômei) te krijgen. Zazen is niets anders dan louter zitten.

Maar zelfs onder de aanhangers van de Sôtô school in Japan, die de leer van Dôgen Zenji volgt, is er menig beoefenaar die deze zazen in twijfel trekt. Deze beoefenaars citeren onder andere de volgende uitspraken:

“In de hal: ‘Veel kloosters heb ik niet bezocht. Maar ik heb goed begrepen van mijn meester Tendô dat de ogen horizontaal en de neus vertikaal moeten staan. Nu kan me niemand nog iets wijs maken. Met lege handen keerde ik terug (naar huis).’ (Eihei Kôroku, Hoofdstuk1)

“Ik reisde door Sung China, bezocht alle meesters in alle delen van het land en studeerde de vijf huizen van zen. Uiteindelijk trof ik mijn meester Nyojô op de top van de Taihaku en aldaar openbaarde zich de grote kwestie van de levenslange oefening.”(Shôbôgenzô Bendôwa)

Aansluitend op deze citaten zeggen deze mensen dan: ”Zegt Dôgen Zenji niet zelf dat hij geleerd heeft dat de ogen horizontaal en de neus verticaal moet staan en dat hij de grote kwestie van levenslange oefening opgelost heeft? Wat heeft het dan voor een nut dat de doorsneeburger zonder een spoor van Satori ‘alleen maar’ zit?”

Ik herinner me nog goed dat deze twijfel zich ook eens van mij meester maakte en niet alleen ik twijfelde: Meerdere zen-beoefenaars die zich om Sawaki Rôshi schaarden, gaven de zazen van “alleen-maar zitten” op en probeerden de Kenshô-zen of de Kôan-zen uit. Daarom begrijp ik deze twijfel goed.

Sawaki Rôshi had het karakter van een zenmeester zoals men zich dat voorstelt en ook als mens had hij een groot charisma. Daarom voelden velen, die hem voor het eerst zagen, zich onmiddellijk tot hem aangetrokken, zoals ijzerdeeltjes tot een magneet. Als de Rôshi dan zei dat “zazen nergens goed voor is” (dit was Sawaki Rôshi’s manier zazen te beschrijven, waarbij er geen sprake is van gewin of besef), dachten zij dat hij dat zo maar zei en dat de oefening van zazen hen ooit toch eens “iets” zou opleveren. Ik denk dat dit voor velen gold, die onder Sawaki Rôshi oefenden.

Bij diegene die buiten de tempel woont en slechts regelmatig naar de zazen komt en af en toe een sesshin volgt, zal deze twijfel niet snel opkomen. Maar als je eenmaal besloten hebt je huidige leven op te geven om monnik te worden en als deel van onze monnikengemeenschap onder Sawaki Rôshi het dagelijkse, intensieve zazen leven te praktiseren, zul je vroeg of laat gaan twijfelen aan shikantaza. En wel omdat men nooit volledig tevreden is met zijn zazen, hoeveel men ook zit. “Niet volledig tevreden zijn” is hetzelfde als dat je na een overvloedige maaltijd geen volle-maag gevoel hebt. Als ik dus zeg dat wij ontevreden zijn met onze zazen, dan bedoel ik daarmee dat ons het gevoel ontbreekt Satori in de maag te hebben. Veel van deze jonge mensen die zich met hart en ziel aan zazen wijdden, begonnen zich op een gegeven moment af te vragen of ze niet hun jeugd weg gooiden daar zazen hen niet het volle maag gevoel gaf. En zodra deze twijfel opkomt, rijst onmiddellijk de vraag: “Zijn niet zelfs de oudere leerlingen, die al sinds jaren en jaren zazen beoefenen, gewoon doorsneeburgers? We hebben toch Satori nodig!”

Teveel hebben op deze manier de oefening opgegeven. De twijfel maakte zich ook haast van mij meester, toch bleef ik Sawaki volgen 25 jaar lang tot aan zijn dood en zette mijn leven voort met de zazen beoefening. Ik begrijp dus diegenen die deze twijfel hebben, maar ik heb ook uiteindelijk begrepen wat shikantaza – zoals door Dôgen Zenji en Sawaki Rôshi onderwezen – inhoudt. Daarom probeer ik hier een soort van vertolker te spelen tussen beide standpunten. Als ik “vertolker” zeg, wil dat niet alleen zeggen dat vele zenbeoefenaars de woorden van Dôgen Zenji en Sawaki Rôshi niet begrijpen, maar dat ook zowel Dôgen Zenji als Sawaki Rôshi weliswaar onze diepgewortelde twijfel en problemen aanvoelen, maar hun woorden soms niet zover reiken dat ze de wortel van onze twijfel en problemen kunnen uitroeien. Daarom zal ik zo vrij zijn, te proberen de woorden van Dôgen Zenji en Sawaki Rôshi op mijn eigen manier uit te leggen en van commentaar te voorzien.

Wat wil dat concreet zeggen? Nemen we als voorbeeld de volgende uitspraak: “ Ik heb goed begrepen dat de ogen horizontaal en de neus vertikaal moet staan. Nu kan me niemand nog iets wijs maken. Met lege handen keerde ik terug.”

Als je dit nou eens als volgt leest: “Ik ben er zeker van dat ik leef doordat ik deze, ene ademteug in dit ene ogenblik volg.”

Ik interpreteer dit zo omdat ik de Shôbôgenzô noch als boeddholoog lees – die het slechts erom gaat orde in de complexiteit van geschriften te brengen, noch als een sektariër, die elk schriftteken zo heilig is dat hij het – als een conservenblikje dat nooit geopend wordt -verabsoluteerd en zijn ervoor in het vuur zou werpen. Nee, ik lees het met de ogen van een zoeker op de Weg, vastbesloten het nieuwe, onbekende pad in zijn leven te volgen door met elke nieuwe ademteug het frisse, eigen leven te leven. En ik denk dat nou juist dat bedoeld wordt met de uitspraken: “de oude leer op de eigen geest te reflecteren” en “de Boeddhaweg volgen is jezelf volgen”.

Hoe dan ook, als we lezen over de verticale ogen en horizontale neus als expressie van ons volkomen nieuwe, eigen leven, dan moeten we niet in onze statische en oppervlakkige hersenspinsels blijven hangen maar deze uitspraak dynamisch, als het frisse leven interpreteren wat niets anders is als deze, ene ademteug in dit ene ogenblik. En als we zo deze woorden volgen dan zien we hier de normaalste zaak van ons eigen leven en niet een of ander ter sprake gebracht mysterie hoe men door zazen tot “Satori” gerake.

Daarom wordt in het begin van de Fukanzazengi gezegd: ”De weg is allesomvattend en afgerond. Waarom is er dan nog beoefening en verwerkelijking? De waarheid openbaart zich overal, waarom dan nog ijverig oefenen?”

En wat wil het volgende zeggen?: “Een haarbreed onderscheid splitst de hemel van de aarde. Als je tegen de stroom ingaat, zul je je geest verliezen.”

Eenieder van ons leeft een leven, dat elk moment fris en nieuw ontwaakt, maar zodra we ons over de betekenis van het woord buigen, reikt onze visie niet verder dan ons brein (m.a.w. dat wat we tot begrippen omvormen): De “levensfrisheid” waarover we reflecteren heeft haar frisse geur verloren, ze leeft niet meer. Echte levensfrisheid omhelst niets anders dan loslaten. Alleen door los te laten, is het leven fris. Zazen is niets anders dan de houding van loslaten en loslaten en loslaten…

Graag wil ik nu enkele woorden aan de oefening van shikantaza wijden: Als we zazen beoefenen, wil dat niet zeggen dat we geen gedachtes meer hebben. Alle mogelijke gedachten duiken aan de oppervlakte van ons bewustzijn op. Als we echter deze gedachten volgen, dan beginnen we met nadenken, ook al zitten we in de houding van zazen. Dan moeten we ons realiseren dat we bezig zijn met zazen en geen tijd hebben om na te denken. Zo corrigeren we onze houding, laten de gedachten los en keren terug tot zazen. Dit wordt het “Ontwaken uit de verwardheid” genoemd.

Dan is er de vermoeidheid: En moeten we ons realiseren dat we met zazen bezig zijn en dat het nog geen bedtijd is. Zo corrigeren we onze houding, worden wakker en keren terug tot zazen. Dit wordt het “Ontwaken uit de vertroebeling” genoemd. Zazen is telkens opnieuw ontwaken uit de wirwar en vertroebeling, miljarden keren, om terug te keren tot zazen. Levensfrisse zazen te leven is niets anders dan de geest miljarden keren te ontwaken en al oefenend te verwerkelijken. Hetzelfde geldt voor shikantaza.

Er wordt gezegd dat Dôgen Zenji door het loslaten van lichaam en geest tot “Satori” geraakte, maar wat is dat eigenlijk, “loslaten van lichaam en geest (Shinjindatsuraku)”? In de Hôkyôki wordt gezegd: ”De abt zei: ‘Beoefening van zazen is het loslaten van lichaam en geest. Dat wil zeggen gewoon zitten, zonder wierook te branden, je op de grond te gooien, de naam Boeddha te reciteren, te biechten of de soetra’s te lezen.’ Ik maakte een buiging en vroeg: ‘Wat wil dat zeggen, loslaten van lichaam en geest?’ De abt antwoordde: ‘Loslaten van lichaam en geest is zazen. Als je louter zazen beoefent, heb je geen begeerten en ben je bevrijd van de illusie.’”

Dat wil zeggen dat het loslaten en loslaten en miljarden keren terugkeren naar zazen zelf het loslaten van lichaam en geest is en niet een of andere aparte mysterieuze ervaring. De Bendôwa zegt dat deze manier van zazen de gehele Boeddhadharma manifesteert en noemt het derhalve de ‘Hoofdpoort van de Boeddhadharma’.

Ik wil het leven hier eens vergelijken met een auto waar we ons leven lang in zitten. Als we met de auto rijden is het gevaarlijk om dronken of vermoeid achter het stuur te zitten. Daarbij is het riskant om tijdens de rit over andere dingen na te denken of nerveus en gespannen te rijden. Dat geldt zowel voor het daadwerkelijke autorijden als ook voor het sturen van je eigen leven. Het grondbeginsel van het leven moet het ontwaken omvatten uit zowel de vertroebeling van slaperigheid en dronkenschap, als ook uit de wirwar van nadenken en nervositeit. Zazen omvat niets anders dan dit grondbeginsel van het leven te beoefenen, daarom spreekt men van “de gehele Boeddhadharma” oftewel “de hoofdpoort van de Boeddhadharma”. En daarom heeft Dôgen Zenji “de universele aanbeveling voor zazen” (Fukazazengi) opgesteld, waar hij ingaat op de beoefening van zazen.

“De Weg omhelst het gras en de bomen, de keien en stenen, de wind en regen, vuur en water, als het eigen lichaam en de eigen ziel. Jezelf daarin terugzien en herkennen als de Weg van Boeddha omhelst het ontwaken van de geest. Wordt één met de leer en verwerkelijk zelf de pagoden en boeddha’s. Schep het water uit de dalen en vorm zelf de pagoden en boeddha’s. Dat is het ontwaken tot de onovertroffen en onvergelijkbare waarheid en ontwaak de verlichte geest telkens weer opnieuw, miljarden keren. Dat is beoefening-verwerkelijking.” (Shôbôgenzô Hotsumujôshin)

Met “…de eenmaal ontwaakte geest van wijsheid miljarden keren opnieuw te ontwaken” wordt niet bedoeld dat de nog niet verlichte zen-beoefenaars niet moeten nalaten in hun oefening. De ontwaakte geest miljarden keren opnieuw ontwaken omvat niets anders dan de levensfrisse adem van het sprankelende leven. Diegenen, die met de beoefening van Shikantaza beginnen alleen maar om er uiteindelijk mee op te houden daar het hen geen gevoel van volheid geeft en er verveling optreedt – deze personen begrijpen slechts het miljarden keren ontwaken van de ontwaakte geest met hun brein. Daarom denken ze: “Hoe beschamend! Zolang ik geen Satori bereikt heb, moet ik de geest miljarden keren ontwaken. Dan moet ik maar opschieten en eerst eens echt satori bereiken, zodat ik de miljarden keren in een keer kan afhandelen!”

Dat is hetzelfde als dat je tegen ons als baby zou zeggen dat we vanaf nu, voor de rest van ons leven ieder moment een ademteug moeten maken, en dat miljarden keren lang. En dan denken: ”Hoe beschamend! Er moet een manier zijn om de hele adem van mijn leven met een grote ademteug af te handelen.”

Zelfs al zouden we het proberen, het zou ons niet lukken. Daarom wordt verder in het hoofdstuk Hotsumujôshin geschreven: “Als gezegd wordt dat de geest in een keer ontwaakt en dat er daarna geen ontwaken van de geest meer is en dat de oefening weliswaar eindeloos is, echter het ontwaken slechts eenmalig, dan komt dat niet overeen met de Boeddhadharma. Hij die zo spreekt, begrijpt de Boeddhadharma niet, is de Boeddhadharma nooit tegengekomen.” Wie denkt, in een keer tot “satori” te kunnen geraken, kan niet aanvaarden dat wij ons leven zo fris en sprankelend moeten leven zoals het is.

Zelfs uit louter biologisch oogpunt kunnen we alleen leven, indien we ons hele leven lang deze, ene ademteug in dit, ene ogenblik doen. En als het om het werkelijke levensfrisse leven gaat, volstaat het natuurlijk niet hierover slechts na te denken, maar moeten we het als het frisse en sprankelende leven begroeten. Alleen op deze manier kunnen we onze eigen levenshouding vinden, die uit zichzelf fris en sprankelend is. Dat wordt bedoeld met: “De grote kwestie van levenslange oefening verheldert zich”. Als dat gebeurt, kunnen we eindelijk met de echte beoefening van shikantaza beginnen. Dôgen Zenji noemt dit de “eenheid van oefening en verlichting” oftewel de “oefening op grond van verlichting”. Daarom zei Sawaki Rôshi altijd: “Satori kent geen begin, oefening kent geen eind!”


An jou, daar je vastbesloten bent monnik te worden


Eten of gegeten worden – zo luidt het motto van deze wereld. Als jij alleen maar monnik wilt worden omdat jou het leven in deze wereld te bitter is en je liever in alle rust je meditatie-thee drinkt, terwijl de anderen het werk voor je doen, dan is wat ik nu ga zeggen, op jou niet van toepassing. Ik richt me niet tot diegenen die een opleiding volgen om een professionele, boeddhistische monnik te worden, om uiteindelijk te leven van de aalmoezen van anderen. Ik richt me hier tot diegenen, die op zoek zijn naar het waarom in hun eigen leven en besloten hebben met alles te kappen om monnik te worden en de weg van boeddha te bewandelen.

De mens, die op deze manier besloten heeft tot het hart van de oefening door te dringen, moet eerst op zoek gaan naar een goede meester en een goede gemeenschap van beoefenaars. In oude tijden trokken de monniken naar verre landen met slechts een hoed van bamboe en een paar strosandalen om een meester en een plek voor de oefening te vinden. Vandaag de dag is het eenvoudig om informatie te krijgen en daarom denk ik dat ‘t het beste is zich eerst te informeren en te vergewissen en vervolgens te besluiten voor een geschikte meester en een geschikte plek voor oefening.

Maar daarbij mag je niet vergeten dat de beoefening van de boeddhaweg niets anders inhoudt dan het ego laten varen en zelfloosheid beoefenen. En het ego laten varen en de beoefening van zelfloosheid houden tevens in dat je het brein waarmee je alles om je heen beoordeelt, los laat. Daarom is het belangrijk de woorden van je meester en de regels van je oefenplek waarvoor je gekozen hebt te volgen, zonder er direct een eigen interpretatie eraan te geven. Je moet om te beginnen eens tien jaar lang, zwijgend op een plek gaan zitten.

En als je dan, nog voordat de eerste tien jaar verstreken zijn, al begint naar eigen inzichten de goede en slechte kanten van je meester en oefenplek te beoordelen en op zoek gaat naar een betere meester of een andere oefenplek, dan volg je daarmee slechts je eigen hersenspinsels en voed je alleen maar je ego. Als je je ego volgt, dan wil jammer genoeg zeggen dat je niet de weg van boeddha volgt.

Het moet je van begin af aan duidelijk zijn, dat iedere meester slechts een mens is en geenszins perfect. Belangrijk is jouw eigen oefening, die als doel moet hebben de onvolkomen meester op een zo volkomen mogelijke manier te volgen. Als je jouw meester op deze manier volgt, dan is deze oefening de basis waarop je jezelf volgt. Daarom zegt Dôgen Zenji:

“De boeddhaweg volgen is jezelf volgen.” (Genjôkôan)

“De meester volgen, de soetra’s volgen, dat alles is jezelf volgen. De soetra’s zijn de woorden van jouw zelf. De meester is de meester van jouw zelf. Als je een lange tocht onderneemt op zoek naar een meester, betekent dat dat je een lange tocht onderneemt op zoek naar jezelf. Als je honderd grassprieten plukt, pluk je honderd keer jezelf en als je in tienduizend bomen klimt, klim je tienduizend maal in jezelf. Begrijp dat als je op deze manier oefent, je slechts je zelf oefent. Als je zo oefenend inziet, zul je je zelf loslaten en pas echt je zelf gaan proeven”. (Jisho-zanmai)

Het wordt vaak gezegd dat het belangrijk is voor de oefening een meester te vinden, maar wie besluit eigenlijk wie de juiste meester is? Is het niet uiteindelijk jouw brein (d.w.z. jouw ego) dat deze beslissing neemt? Zolang je naar een meester buiten je eigen oefening zoekt, blaas je alleen maar je ego op. De meester bestaat niet buiten jouw zelf: Zazen waarbij je zelf tot je zelf wordt, is de meester. Dat is de zazen oefening, waarbij je je eigen gedachten echt loslaat.

Wil dat dan zeggen dat het volstaat dat we gewoon alleen zazen te beoefenen zonder een meester? Neen, absoluut niet. Dôgen Zenji zegt zelf, aansluitend op het bovenvermelde citaat uit de Jisho-zanmai:

“Als je verneemt dat je jezelf proeft en door jezelf tot jezelf ontwaakt, dan zou je overhaast kunnen concluderen dat je alleen moet oefenen, zonder de weg van een meester te volgen. Dat is een groot misverstand. Te denken, dat we ook zonder een meester ons zelf kunnen bevrijden, is een verkeerd inzicht dat teruggaat tot de ‘naturalisme’ filosofie uit India.”

Als je alleen, zonder een meester oefent, zul je uiteindelijk alleen maar dat doen, wat jou goed uitkomt, maar dat heeft niets van doen met de boeddhaweg. Ondanks alles is het absoluut noodzakelijk dat je een goede meester vindt en hem volgt. Gelukkig zijn er in Japan nog meesters die de leer van Boeddha in de vorm van zazen correct overgedragen hebben gekregen. Zo een meester moet je, zonder te mopperen volgen door eerst eens tien jaar lang zwijgend te gaan zitten. En na tien jaar moet je nog eens tien jaar zitten en na twintig jaar opnieuw voor tien jaar. Als je zo dertig jaar blijft zitten, krijg je een goed inzicht in de wereld van zazen – en gelijktijdig een goed inzicht in de wereld van je eigen leven. Natuurlijk is jouw oefening daarmee niet tot een eind gekomen – het hele leven is inhoud van jouw oefening.


Switch to Japanese Switch to German Switch to Spanish Switch to French Switch to English Switch to Italian Switch to Polish Switch to Russian