Antaiji

Tempel van vrede

GAKUDÔYÔJINSHÛ
8. Over de taak van een zenmonnik


Tot op heden vindt de authentieke overdracht van boeddha’s en patriarchen plaats door directe verwijzing. De vier keer zeven generaties in India en de zes generaties in China hebben daar geen haarbreed aan toegevoegd, nog niet één stofkorrel is daarbij verloren gegaan. Zo werd het gewaad aan Coaxi (1) doorgegeven en zo verbreidde zich de leer in de ontelbare werelden. Heden wordt het oog van de ware leer van de tathagata in het grote China alom verwelkomt.
Hoezeer je er ook naar op zoek gaat, de gestalte van deze leer zul je niet vinden en als je ernaar grijpt, zal het door je vingers glippen. Waar je het ziet, vergeet je het erkennen en als je het bereikt, stijg je boven de geest uit. De een verloor zijn gezicht in Huangmei (2), een ander hakte in Shaoshi (3) zijn arm af. Zo drong hij tot het merg door, keerde zijn hart om, volgde de richting van de wind, maakte een buiging, nam een stap terug en zat stevig in het zadel van omstandigheden. Daarbij was er geen verwijlen in geest of lichaam, geen vasthouden, geen vastzitten en geen stilstaan.
Een monnik vraagt Jôshû: “Heeft een hond boeddhanatuur of niet?
Jôshû zegt: “Mu” (4)
Kun je over het woord “mu” speculeren, kun je het vasthouden en begrijpen? Het is absoluut niet te vatten.
Mag ik je vragen je handen eens te openen? Open je handen eens voor een ogenblik en kijk ernaar: Wat is jouw lichaam en geest? Wat is jouw taak? Wat is jouw leven en dood? Wat is de leer van Boeddha? Wat is de leer van de wereld? Wat zijn bergen en rivieren, wat is de hele wereld, mens en dier, huizen en stallen, wat is dat alles, uiteindelijk?
Doorzie en zie in en vanzelf zullen beweging en stilstand oplossen. Eenmaal verdwenen echter, zal er niets meer zeker zijn. Niemand is er getuige van en velen vergissen zich erin.
Vlijtige beoefenaar! Half in de verwarring, zul je het eerst eens gaan inzien. Geef niet op, als je eenmaal geheel in de verwarring bent geraakt. (5)
Mijn gebed zij met jou!

(1) Jap. Sôkei, de plaatsnaam waar de zesde patriarch Enô (Chin. Huineng) leerde en derhalve ook voor de patriarch zelf staat. De legende vertelt dat Bodhidharma zijn gewaad aan de tweede patriarch doorgaf, die het zelf ook weer doorgaf, totdat het Enô in Coaxi bereikte, waar het gewaad bleef.

(2) Dit heeft betrekking op de ontmoeting tussen de vijfde patriarch Kônin, die op de berg Huangmei woonde, en de latere zesde patriarch Enô.

(3) Hier wordt weer de ontmoeting tussen de tweede patriarch en Bodhidharma bedoeld. Shaoshi (Jap. Shôshitsu) is de naam van de berg, Shaolin de naam van het klooster waar dit voorval zich afspeelde.

(4) Chin. wu, d.w.z. „neen“ of „niets”, vandaag de dag wellicht de meest bekende kôan.

(5) Deze zin kan op twee verschillende manieren gelezen worden. In enkele bronteksten staat op de plek van het schriftteken dat hier als “verwarring” vertaald is, een gelijk uitziend schriftteken, dat echter de “weg” betekent. Dan betekent de hele zin: “In het midden van de weg, zul je het eerst eens gaan inzien. Geef niet op, als je aan het eind van de weg geraakt”. Ik volg hier de eerste interpretatie, daar deze op een mooie manier illustreert hoe verwarring, oefening en ontwaken niet te scheiden zijn. Daarop doelen Dôgens woorden al in het derde hoofdstuk: “Weet dat je, als je temidden van de verwarring de oefening cultiveert, je de verwerkelijking al eigen gemaakt hebt, alvorens ertoe te ontwaken.”


9. Richt je oefening naar de weg.


Switch to Japanese Switch to German Switch to Spanish Switch to French Switch to English Switch to Italian Switch to Polish Switch to Russian