Antaiji

Tempel van vrede

ZAZENGI
Regels voor zazen


De beoefening van zen is zazen.
Voor zazen is een rustige plek nodig. Leg een dikke mat neer. Beschermd tegen weer en wind, mag geen dauw of regen binnenkomen. Zorg dat deze plek schoon en netjes blijft. Uit het verleden zijn er voorbeelden waarbij men op diamanten of rotsen zat. Allen gebruikten ze een dikke laag gras om op te zitten. De plek waar je zit moet licht zijn, niet donker zowel gedurende de dag als in de nacht. Dat deze in de winter warm is en in de zomer koel, aan jou de kunst.

Leg alle beslommeringen terzijde en laat de tienduizend dingen rusten. Denk niet aan goed of kwaad. Het gaat noch om de geest noch om bewustzijn en voorbij gedachtes en beschouwingen. Beoog niet een boeddha te creëren, vergeet zitten en liggen.

Wees matig met eten en drinken, benut de dag zoals de nacht. Oefen zazen alsof je een vuur op je hoofd wilt doven. Op de berg Huang-mei (1) beoefende de vijfde patriarch uitsluitend zazen en geen andere activiteit.

Draag tijdens zazen het buitenste monnikskleed (Kashâya) en zit op een kussen. Het kussen moet niet helemaal onder je zitvlak worden geplaatst maar moet voor de helft naar achteren uitsteken. Op deze manier ligt de mat onder je voeten en bevindt zich het kussen onder je ruggengraat. Alle boeddha’s en patriarchen zitten in zazen op deze manier.

Zit in halve lotus- of in hele lotuszit. Leg voor de hele lotuszit je rechtervoet op je linker dij en dan je linkervoet op je rechter dij. Je tenen moeten op een lijn liggen met je dijen en mogen niet uitsteken. Voor de halve lotuszit leg je gewoon je linkervoet op de rechter dij.

Zorg dat je kleed en onderkleed losjes zitten en ordelijk zijn. Plaats je rechterhand op je linkervoet en je linkerhand op je rechterhand terwijl de duimtoppen tegen elkaar rusten. Plaats je handen in deze houding dicht bij je lichaam zodat de elkaar rakende duimtoppen zich ter hoogte van je navel bevinden.

Zit rechtop in de juiste houding. Hel niet over naar links of rechts, leun niet naar voren of naar achteren. Je oren moeten op één lijn liggen met je schouders en je neus op één lijn met je navel. Laat je tong tegen je gehemelte rusten. Adem door je neus. Hou lippen en tanden gesloten. Je ogen moeten geopend zijn, niet te wijd maar ook niet te nauw.

Als je je lichaam en geest op deze wijze afgestemd hebt, adem dan een keer diep uit door de mond. Zit onbeweeglijk als een machtige berg in concentratie en denk het niet-denkende. Hoe denk je het niet-denkende? Laat deze gedachte los! Dat is de kunst van zazen.

Zazen wil niet zeggen dat je iets leert van meditatie - zazen is de Dharmapoort tot grootse vrede en geluk. Het is de onbezoedelde beoefening-verwerkelijking.

(1) De legende verhaalt dat de vijfde patriarch Daiman Kônin (Chin. Daman Hongren) zijn nachten uitsluitend in zazen doorbracht, zonder ooit de soetra’s te lezen. Huangmei (Jap. Ôbai) is zowel de naam van de berg waar de patriarch leefde, als ook de naam van de provincie waar hij geboren werd.

Zazengi, het elfde hoofdstuk van de Shôbôgenzô.


Switch to Japanese Switch to German Switch to Spanish Switch to French Switch to English Switch to Italian Switch to Polish Switch to Russian